Hoewel de beroepsinlevingsovereenkomst al meer dan 10 jaar bestaat, was er nog steeds geen wettelijke basis om de jongeren die via deze overeenkomst een stage in een bedrijf uitoefenen, aan de sociale zekerheid te onderwerpen.
Via een nieuw koninklijk besluit is dit, 10 jaar na datum, dan toch gelukt.
Het nieuwe KB schrijft de beroepsinlevingsovereenkomst bij in artikel 4 van het RSZ-besluit. Hetzelfde geldt voor een inschakelings- of opleidingsovereenkomst die door de bevoegde Gemeenschap of het bevoegde Gewest erkend werd in het kader van het secundair onderwijs met beperkt leerplan, het deeltijds beroepssecundair onderwijs of het alternerend secundair onderwijs.
Hierdoor worden deze overeenkomsten voortaan op dezelfde manier behandeld als:
-
de stageovereenkomst middenstand;
-
de leerovereenkomst middenstand;
-
de industriële leerovereenkomst; en
-
de overeenkomst voor socioprofessionele inschakeling.
Het gaat hier om dezelfde overeenkomsten als waarvoor sinds 1 januari van dit jaar verplicht een Dimona-aangifte moet gebeuren.
Tot 31 december van het jaar waarin ze 18 worden, is de onderwerping van de leerlingen en de hiermee gelijkgestelden beperkt tot:
-
het stelsel van de jaarlijkse vakantie;
-
de arbeidsongevallen;
-
de beroepsziekten.
De leerling of gelijksgestelde is bovendien vrijgesteld van:
-
de loonmatigingsbijdrage;
-
de bijdrage voor betaald educatief verlof;
-
de bijzondere sluitingsbijdrage;
-
de bijdragen bestemd voor de fondsen voor bestaanszekerheid en voor de tweede pensioenpijler;
-
de bijdrage voor risicogroepen; en
-
de bijdrage voor begeleiding van jongeren op wie een inschakelingsparcours van toepassing is.
Vanaf 1 januari van het jaar waarin de jongere 19 wordt, is hij onderworpen aan alle stelsels van de sociale zekerheid, evenals aan de loonmatigingsbijdrage. De bijdrage voor het betaald educatief verlof en de bijzondere sluitingsbijdrage zijn eveneens verschuldigd.
Hij blijft wel vrijgesteld van alle andere bovenvermelde bijdragen.