We krijgen regelmatig vragen over het concurrentiebeding. Het lijkt inderdaad aantrekkelijk om een clausule in de arbeidsovereenkomst op te nemen waarmee u werknemers die bij u weggaan verbiedt om bij een concullega aan de slag te gaan. U kan dit echter niet vrijblijvend toepassen. Er zijn een aantal strikte voorwaarden aan verbonden én u betaalt er een stevige prijs voor, waardoor het uiteindelijk zelden wordt toegepast.
Een concurrentiebeding of niet-concurrentiebeding is een clausule in een contract die bepaalt dat een werknemer die de onderneming verlaat de ex-werkgever geen concurrentie mag aandoen door voor eigen rekening of bij een andere werkgever een soortgelijke activiteit uit te oefenen.
Onder “soortgelijke activiteiten” wordt verstaan: een vergelijkbare functie in een firma met eenzelfde beroepsactiviteit – lees dezelfde bedrijfstak – waardoor hij zijn ex-werkgever nadeel kan berokkenen ten voordele van zichzelf of de concurrent door middel van de specifieke kennis die hij bij zijn ex-werkgever heeft opgedaan.
Het concurrentiebeding kan worden afgesloten bij aanwerving, tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of zelfs na afloop van de arbeidsovereenkomst en moet steeds schriftelijk worden vastgesteld. Het is enkel geldig na een ontslag door de werknemer of een ontslag wegens dringende reden en niet tijdens de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst.
Het concurrentiebeding is beperkt in de tijd (tot maximaal 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst) en in de ruimte (in de horeca 5 km van de tewerkstellingsplaats).
In de horeca gelden bovendien nog bijkomende beperkingen. Zo kan u het beding enkel toepassen voor de volgende functies:
-
het administratief en kaderpersoneel;
-
in de keuken: de "chef de partie", de onderchef(fin), de kok(kin) alleenwerkend, de keukenchef(fin);
-
in de zaal: de oberkelner(in) /maître d'hôtel en zijn plaatsvervanger die eerste rijleid(st)er dient te zijn, beloond tegen 110 pct., de wijnkelner(in), de barman/barmeid, de chef-gerant;
op voorwaarde dat hun jaarloon hoger is dan 41.969 euro. En voorts voor alle werknemers met een jaarloon boven de 83.939 euro.
Het concurrentiebeding komt echter niet zonder kost, waardoor het uiteindelijk weinig wordt toegepast. Tegenover de opgelegde beperkingen staat een aanvullende, eenmalige en forfaitaire vergoeding, door de werkgever aan de werknemer te betalen op het moment dat de werknemer de onderneming verlaat. Het bedrag is minstens gelijk aan de helft van het brutoloon van de werknemer dat overeenstemt met de effectieve toepassingsduur van het concurrentiebeding. Houdt de werknemer zich niet aan het concurrentiebeding dan moet hij deze vergoeding aan de werkgever terugbetalen.