Het gebruik van opeenvolgende dagcontracten moet uitzonderlijk zijn, ook via interim. Om gebruikers van dagcontracten via uitzendarbeid te sensibiliseren, werd vanaf begin dit jaar een nieuwe bijdrage ingevoerd die overmatig gebruik van opeenvolgende “contracten van zeer korte duur” moet ontmoedigen.
De nieuwe wet heeft betrekking op alle uitzendkrachten met uitzondering van flexi-jobbers, extra’s en gepensionneerden. Studenten vallen er dus wel onder.
Onder opeenvolgende dagcontracten (ODC) van zeer korte duur verstaat men alle contracten die de 24 uur niet overschrijden en die elkaar onmiddellijk opvolgen van de ene kalenderdag op de andere. Een onderbreking van één kalenderdag is dus niet meer aansluitend, ook niet in geval van feestdagen, zondagen, sluitingsdagen.
De evaluatie gebeurt per ondernemingsnummer, per uitzendkracht. De berekening gebeurt door de RSZ op basis van de dmfa van het uitzendkantoor, per semester van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december. Voor studenten moet het uitzendkantoor zelf de gegevens bijhouden.
De responsabiliseringsbijdrage is ten laste van de gebruiker van de uitzendkracht waarvoor overmatig gebruik wordt vastgesteld. Het bedrag van de bijdrage stijgt naarmate er meer opeenvolgende dagcontracten werden gebruikt.
Vanaf 40 ODC’s bedraagt de bijdrage 10 euro maal het totaal aantal opeenvolgende dagcontracten; vanaf 60 wordt dat 15 euro; vanaf 80 30 euro en boven de 100 40 euro.
De gebruiker kan evenwel om volledige of gedeeltelijke terugbetaling te vragen als hij voldoende kan motiveren dat de ODC’s geheel of gedeeltelijk te wijten zijn aan uitzonderlijke omstandigheden.