De dagen tijdelijke werkloosheid van 1 februari tot 30 juni waren reeds langer gelijkgesteld voor vakantie. Onlangs werd die gelijkstelling verlengd tot 31 augustus. En er bestaat zelfs een princiepsakkoord om de gelijkstelling door te trekken tot het einde van het jaar, als hiervoor een financiële oplossing wordt gevonden.
Wie ten gevolge van COVID-19 in tijdelijke werkloosheid stond, zal daar voorlopig geen of nauwelijks negatieve gevolgen van voelen op zijn vakantiedagen of vakantiegeld in 2021. Reeds aan het begin van de coronacrisis werd beslist dat de dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, die normaal niet zijn gelijkgesteld voor de vakantieopbouw, uitzonderlijk in de vakantieberekening toch als gewone gewerkte dagen zullen meetellen.
Die gelijkstelling liep evenwel af op 30 juni. Een nieuw Koninklijk Besluit verlengde die gelijkstelling onlangs voor de periode van 1 juli tot en met 31 augustus. Deze gelijkstelling geldt zowel voor arbeiders als bedienden in alle sectoren. Dat is goed nieuws voor de werknemers, maar minder goed nieuws voor de werkgevers die voor deze volledige periode vakantiegeld zullen moeten betalen.
Hoewel de sociale partners inmiddels ook al overeenkwamen om de tijdelijke werkloosheid wegens corona-overmacht tot het einde van het jaar hierin mee te nemen, blijkt vooral die kost voor de werkgever een laatste obstakel. In afwachting van een compensatie voor de werkgevers, tellen de dagen tijdelijke werkloosheid corona-overmacht vanaf 1 september dus nog niet mee voor de vakantieopbouw. Werknemers die de laatste vier maanden van het jaar volledig op corona-overmacht zouden staan, lopen hierdoor het risico om volgend jaar zes vakantiedagen minder te hebben. Wordt vervolgd…