Sinds vorig jaar moet u uw werknemers jaarlijks een aantal opleidingen aanbieden. Tenminste als u minstens tien werknemers tewerkstelt. Dat is het gevolg van de Arbeidsdeal uit 2022. Het kan hierbij zowel om formele als om informele opleidingen gaan. Maar wat is precies het verschil?
Minstens 10 werknemers
De Arbeidsdeal voorziet in een individueel opleidingsrecht voor werknemers van ondernemingen die minstens tien werknemers tewerkstellen. Om te weten of u hiervoor in aanmerking komt, moet u kijken naar het gemiddeld aantal voltijdse equivalenten tussen 1 oktober 2022 en 30 september 2023. Dit resultaat bepaalt zowel voor 2024 als voor 2025 hoeveel opleidingsdagen u zal moeten geven.
Hoeveel opleidingsdagen?
Stelt u, volgens bovenstaande berekening, tussen de 10 en 20 werknemers tewerk, dan zal u jaarlijks gemiddeld één opleidingsdag moeten voorzien per voltijdse werknemer.
Stelt u minstens 20 werknemers tewerk, dan worden dat gemiddeld vijf opleidingsdagen per jaar over een periode van vijf jaar die loopt van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028. Of met andere woorden 25 opleidingsdagen in de volgende vijf jaar die binnen deze periode vrij over te dragen zijn van het ene jaar naar het andere.
Dit aantal wordt geproratiseerd volgens het arbeidsregime (voor deeltijders) en per begonnen maand (voor werknemers die in de loop van de periode in of uit dienst treden).
Formele en informele opleidingen
Het begrip “opleiding” wordt in de Arbeidsdeal heel ruim omschreven. Zo komen zowel formele als informele opleidingen in aanmerking, zolang ze maar rechtstreeks betrekking hebben op het werk.
Formele opleidingen zijn opleidingen die door een lesgever of docent ontwikkeld en gegeven worden. Ze kunnen zowel door het bedrijf zelf als door een externe firma ingericht worden. Ze zijn gekenmerkt door een hoge graad van organisatie en worden op een andere plaats dan de strikte werkplek gegeven.
Informele vorming herkent u dan weer aan een hoge graad van zelforganisatie zowel qua vorm, tijd als inhoud. Het kan het gaan om online cursussen zonder docent, deelname aan beurzen, workshops of studiedagen, coaching, on-the-job-training, … Het onthaal van nieuwe medewerkers valt hier niet onder, er moet wel minstens een opleidingstraject zijn uitgewerkt.
De opleidingen kunnen zowel binnen als buiten de werktijd gevolgd worden, maar de uren moeten wel steeds aan het normale loon betaald worden.
Individuele opleidingsrekening
De gevolgde opleidingen worden door de werkgever bijgehouden in een “individuele opleidingsrekening” (Individual Learning Account of ILA). De ILA is een papieren of elektronisch formulier waarop door de werkgever voor elke werknemer het aantal gevolgde opleidingsdagen wordt bijgehouden. De werkgever dient de werknemers op te hoogte te stellen van het bestaan van dit document. De werknemer, op zijn beurt, heeft het recht om zijn ILA in te kijken.
Normaliter zal op 1 april 2024 de ILA vervangen worden door de Federal Learning Account, een online tool die door de overheid ter beschikking wordt gesteld. Die deadline zal waarschijnlijk niet gehaald worden. De officiële lancering wordt nu al voor juni voorzien, de deadline voor de input van de data zou 30 november 2024 worden. De verplichting blijft evenwel om tegen dan alle gegevens vanaf 1 april 2024 in het systeem in te brengen.
Opleidingsplan
Tegen 31 maart zal u voor de tweede keer een opleidingsplan moeten opstellen waarin u onder meer aangeeft welke opleidingen uw werknemers kunnen volgen en voor welke groepen van werknemers ze bedoeld zijn.
Ondernemingen met minder dan twintig werknemers ontsnappen aan deze verplichting.
Lees ook:
De Federal Learning Account
De Arbeidsdeal en opleidingen
Tegen 31 maart moet u opnieuw een opleidingsplan opstellen