Op 1 januari 2019 ging de derde en meteen ook laatste fase van de taxshift in. Die zorgt opnieuw voor hogere nettolonen voor uw werknemers. Aan werkgeverskant wijzigt er deze keer nagenoeg niets.
Wat is de taxshift ook alweer?
In 2016 kondigde de federale regering verschillende maatregelen aan om meer werkgelegenheid te creëren door de belasting op arbeid te verschuiven – “to shift” - naar belasting op consumptie, milieuvervuiling en vermogen. De taxshift bestond uit drie verschillende fasen.
Het eerste deel van de taxshift, die inging op 1 april 2016, leverde naast een loonkostenverlaging, een netto loonsverhoging op voor de meeste werknemers, vooral dan voor de lagere en de middensalarissen. Op 1 januari 2018 volgde dan de tweede fase, waarbij het nettoloon in sommige gevallen opnieuw tot 45 euro per maand steeg. Vanaf 1 januari 2019 treedt de derde en laatste fase van deze koopkrachtverhogende maatregelen voor werknemers in werking.
Gemiddeld 36 euro meer netto
In die derde fase zal het netto maandloon opnieuw stijgen, gemiddeld met zo’n 36 euro. Werknemers met een loon tot 3.000 euro bruto gaan er procentueel het meest op vooruit. Die stijging is opnieuw het gevolg van een aantal aanpassingen in de berekening van de personenbelasting.
Zo geldt vanaf dit jaar een hogere, uniforme belastingvrije som van 4.785 euro. Dat is het gedeelte van de inkomsten dat niet wordt belast.
Ten tweede worden de belastingschalen opnieuw gewijzigd. Zo wordt de inkomensschijf van 40% uitgebreid. Dat wil zeggen dat een groter deel van de inkomsten aan 40% i.p.v. 45% zal belast worden.
Ten derde komt daar voor de lagere lonen ook nog een verhoging van de fiscale werkbonus bovenop.
Loonkost wijzigt niet
In de eerste en de tweede fase van de taxshift werden de patronale basisbijdragen verlaagd tot respectievelijk 30 en 25%. Dit ging samen met de afschaffing van de IPA-korting en een aanpassing van de structurele lastenvermindering, waardoor het effect kleiner uitviel dan men aanvankelijk liet uitschijnen. In de derde fase daalt de werkgeversbijdrage niet verder. De kleine aanpassing in de structurele lastenvermindering voor de lage lonen is verwaarloosbaar. Door de indexering van de lonen wordt dit effect meteen teniet gedaan. Op uw loonkost zal deze laatste fase dus geen invloed hebben.