Er zijn wellicht weinig werkgevers en werknemers die het beseffen, maar vaste werknemers in de horeca krijgen al sinds 2013 een aanvullend sectorpensioen.
Het pensioenstelsel in ons land bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler, het wettelijk pensioen, garandeert elke werknemer een inkomen na pensionering. Het bedrag hangt af van verschillende factoren zoals de beroepsloopbaan en het loon, maar zal in elk geval lager liggen dan wat de werknemer gewoon was te verdienen.
De tweede - betaald door de werkgever als bijkomend loonvoordeel of door de sector - en derde pijler - het pensioensparen of langetermijnsparen door de werknemer zelf - dienen om dit verschil zoveel mogelijk te compenseren.
Het aanvullend sectoraal pensioen in paritair comité 302 behoort dus tot die tweede pijler en is er alleen voor vaste werknemers. Tot vorig jaar gold ook nog een leeftijdsvoorwaarde van 23 jaar, die dit jaar is weggevallen. Er is nog wel een andere bijkomende voorwaarde. Zo moet een werknemer, om recht te hebben op dit sectoraal pensioen, minstens 220, niet noodzakelijk opeenvolgende, dagen over een periode van twaalf opeenvolgende kwartalen in de horeca gewerkt hebben. Het gaat daarbij om werkelijk gewerkte dagen, ziekte, vakantie, e.d. tellen niet mee. Bovendien wordt enkel rekening gehouden met prestaties na 1 januari 2013.
Op elke euro brutoloon die u aan uw werknemers betaalt, gaat er 1% naar het sectoraal pensioen. Die bijdragen worden geïnd via de RSZ als onderdeel van uw patronale bijdragen. U zal hier dus nog niet veel van gemerkt hebben, want zowel de aansluiting bij het fonds als de inning gebeuren automatisch en brengen geen bijkomende administratie met zich mee.
Van die 1% komt er 0,88% effectief bij de werknemer terecht. Het overige deel gaat naar de sociale zekerheid. De bedragen worden op een pensioenrekening gestort en leveren intresten op tot op het moment van de uitbetaling. Dat gebeurt in principe in één keer, zodra de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt. In geval van overlijden vóór de pensionering, wordt dit bedrag uitgekeerd aan de nabestaanden.
Jaarlijks, in het najaar, ontvangt elke werknemer een papieren pensioenfiche met daarop een overzicht van de betaalde bijdragen, de verworven reserves op dat moment en de waarde van het opgebouwde kapitaal op de einddatum.
Netto-overuren voor studenten tellen dan toch mee voor het studentencontingent