In tegenstelling tot wat u misschien geneigd bent te denken, ontsnappen pop-ups niet aan de regels en wetten die ook voor een vaste horecazaak gelden. Het zal u dus niet verbazen dat ook voor de Witte Kassa geen afwijking wordt voorzien voor tijdelijke zaken, zoals winterbars. Al zorgt net dat tijdelijke karakter soms zelf voor de oplossing…
Wat de Witte Kassa (GKS) betreft wordt de pop-upzaak gezien als een afzonderlijke uitbating. Zodra die meer dan 25.000 euro omzet uit restaurant- of cateringdiensten haalt, zal ook zo’n tijdelijke zaak zich een GKS moeten aanschaffen. Tenzij u zich uitsluitend zou beperken tot meeneemgerechten en in uw concept geen stoeltjes, tafeltjes, parasols, … voorziet. Een foodtruck is daarvan een mooi voorbeeld.
Voor zaken waar wel ter plaatste kan gegeten worden, gelden dus de normale GKS-regels en de daarbij horende termijnen. Dat betekent dat u twee maanden de tijd heeft voor de registratie en vervolgens nog eens een maand voor de installatie van een kassa. In de praktijk zit de pop-up er vaak al op vóór deze drie maanden helemaal verstreken zijn. Het probleem lijkt zich daarmee vanzelf te hebben opgelost. Of toch niet?
Het eerste jaar kan u inderdaad op deze manier tewerk gaan. U doet hier zelfs helemaal niets verkeerd mee, zolang u maar BTW-bonnetjes uitschrijft. Helaas gaat die redenering het jaar nadien niet meer op en zal u dan wél meteen met een kassa van start moeten gaan. Wacht daar niet te lang mee, voor de aanvraag van de VSC (VAT Signing Card) en de PIN moet u toch al gauw op een tiental dagen rekenen.
Beschouw de GKS ook niet uitsluitend als een verplicht nummertje. Uw kassa is een bron aan informatie: omzetten per uur, runners, sleepers,…. Meten is weten. Combineer deze gegevens op een slimme manier met de cijfers uit uw F&B-, boekhoud- en loonpakket en u hebt alle business data om van uw pop-up een geslaagde horeca-onderneming te maken.
Lees ook:
Een winter pop-up. Al aan payrolling gedacht?