Over de gelijkstelling van tijdelijke werkloosheid voor de vakantie in 2021 bestond al langer een akkoord voor de periode van 1 februari 2020 tot 31 augustus 2020. Over de maanden september tot en met december was er wel een princiepsakkoord, maar nog geen teksten. Die zijn er nu wel, evenals voor de wijze waarop deze gelijkstelling zal gebeuren.
Wie in 2020 voor een korte of langere periode tijdelijk werkloos was, zal daar dit jaar alvast niets van merken in zijn vakantierechten of vakantiegeld. Er werd lang geredetwist over de financiële compensatie voor de meerkost die daartegenover stond. De wet daarover werd inmiddels gepubliceerd.
De compensatie zal anders verlopen voor arbeiders en bedienden, wat logisch is omdat de uitbetaling van vakantiegelden ook in normale jaren voor beide statuten verschillend verloopt.
Voor de arbeiders kreeg de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) een bedrag van 93.582.741 euro toegekend. Hoe dit onder de betrokken arbeiders zal verdeeld worden, moet nog worden uitgemaakt.
Voor de bedienden verloopt de uitbetaling en de compensatie anders. Hier wordt hetzelfde budget vrijgemaakt voor de RSZ. Die zal daarmee een deel van de meerkost die werkgevers door de gelijkstelling hebben, compenseren. Hier zijn de verdeelsleutels wel al bekend. Werkgevers zullen aanspraak kunnen maken op een deel van dit bedrag volgens het gemiddeld percentage tijdelijke werkloosheidsdagen in het tweede kwartaal 2020. Vanaf minstens 10% tijdelijke werkloosheid ten gevolge van corona komt men in aanmerking en hoe meer werkloosheid, hoe hoger het bedrag. Werkgevers die minder dan 10% werkloosheid hadden, ontvangen geen compensatie. De compensatievergoeding zal worden toegekend in het tweede kwartaal 2021 en wordt in mindering gebracht van de verschuldigde bijdragen voor het tweede kwartaal 2021 en eventuele volgende kwartalen in 2021.
Kan een werknemer tijdens zijn tijdelijke werkloosheid een bijberoep uitoefenen?