5 maart '12
Verlaging van de loonkosten noodzakelijk volgens de Europese Commissie
Cijfers van de Nationale Bank van België (Jaarverslag NBB 2011) leren ons dat de toegevoegde waarde per personeelslid in de chemische industrie 159.658 euro bedraagt, in de farmaceutische industrie 207.533 euro en in de metallurgie is de opbrengst per werknemer 103.329 euro. In de horeca echter is dit slechts 37.757. Dit betekent dat de opbrengst van een personeelslid in de chemische of farmaceutische industrie een veelvoud is van de horeca. Maar in al deze sectoren wordt wel dezelfde last op loon betaald. Ook Staatssecretaris Crombez bevestigt vandaag dat het de arbeidsintensieve sectoren zijn die de grootste impact van de hoge loonkosten ondervinden.
Danny Van Assche, afgevaardigd bestuurder van Horeca Vlaanderen, is tevreden dat Europa deze feiten duidelijk stelt "De hoge fiscale en sociale lasten op lonen zijn net de rede waarom een arbeidsintensieve sector als de horeca moeilijk rendabel te maken is. Wij vragen dan ook aan de regering om voor de horeca de last op arbeid te verlagen, wat eigenlijk voor alle arbeidsintensieve sectoren moet gebeuren."
Uit een studie van professor Houben van de Universiteit van Hasselt (2009), blijkt reeds dat het quasi onmogelijk is om in België een rendabele horecazaak uit te baten. Een fictieve horecazaak met 900.000 euro omzet en vijf man personeel zou in Duitsland een netto-winst voor belasting genereren van 63.500 euro en in Nederland zelfs van 90.000 euro. Dezelfde zaak zou in België net 1000 euro overhouden en dit zonder uitbetaling van de ondernemer. De zaak is dus verlieslatend. "De belangrijkste oorzaak voor dit verschil is de loonkost. In Duitsland neemt de loonkost 35.4% van de omzet in, in Nederland 33.3% maar in België moet echter 43.3% van de omzet aan lonen en bijkomende kosten worden betaald. Dit is niet meer houdbaar." aldus Van Assche.
Bron : Federatie Horeca Vlaanderen