Op 25 mei 2018, niet toevallig op de dag dat de GDPR in werking trad, werd ook een nieuwe Camerawet van kracht. De wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s bestaat al sinds 2007, maar was na iets meer dan tien jaar, ten gevolge van de enorme technologische evoluties, aan vernieuwing toe om de privacy van de burger optimaal te kunnen beschermen.
De Camerawet behandelt enkel bewakingscamera’s en definieert die als “
alle observatiesystemen die beelden verzamelen, verwerken of bewaren met de bedoeling misdrijven en overlast te voorkomen, vast te stellen of op te sporen en de openbare orde te handhaven”.
Voor bijvoorbeeld camera’s die in private ruimtes worden geplaatst voor persoonlijke en huishoudelijke doeleinden, gelden deze verplichtingen niet. Voor die camera’s gelden wel de gewone privacyregels. Ook camera’s die enkel bedoeld zijn voor de bescherming van uw onderneming en de controle op de arbeid van uw werknemers vallen hier niet onder.
Camera’s in “
voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen”, zoals horecazaken en winkels, zullen meestal wel onder de Camerawet vallen omdat op de beelden ook klanten, leveranciers en bezoekers te zien kunnen zijn.
Voor deze gevallen voorziet de Camerawet in
drie veranderingen:
- Wie bewakingscamera’s installeerde moest die vroeger aangeven bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Met de inwerkingtreding van de GDPR werd deze instantie vervangen door de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA).
Voortaan zullen bewakingscamera’s enkel nog
aangegeven moeten worden aan de politiediensten via de website
www.aangiftecamera.be.
Ook uw bestaande camera’s, die u in het verleden reeds aangaf bij de privacycommissie, zal u opnieuw moeten aangeven via deze procedure. U hebt hiervoor de tijd tot 25 mei 2020. Nieuwe camera’s dient u wel onmiddellijk aan te geven.
- U zal een
register van de beeldverwerkingsactiviteiten moeten bijhouden, net zoals u dat voor de GDPR moet doen. U zal dit register op vraag van de GBA of de politiediensten moeten kunnen voorleggen. Welke gegevens er in dit register moeten staan, bespreken we in een volgend artikel.
- Het is voortaan ook toegestaan om
camerabeelden in real life te tonen in uw zaak om misdrijven te voorkomen.
Daarnaast blijven ook de oude regels van kracht. Zo moeten uw camera’s correct georiënteerd zijn. D.w.z. dat ze hoofdzakelijk of uitsluitend op uw eigendom moeten gericht zijn. Als er toch een deel van de openbare weg te zien is op de beelden, moet dit tot een minimum beperkt worden. U moet een speciaal pictogram ophangen aan de ingang van uw eigendom en onder het pictogram duidelijk de gegevens vermelden van de verantwoordelijke met wie men contact kan opnemen.
De opgenomen beelden mag u niet langer dan één maand bewaren, tenzij ze kunnen gebruikt worden om een misdrijf of geleden schade te bewijzen of om een dader, slachtoffer of getuige te identificeren. U dient omzichtig met de beelden om te springen. Enkel uzelf of iemand die daarvoor de toestemming krijgt mag de beelden bekijken en verwerken. Als mogelijk bewijs van een misdrijf mogen ze wel aan de politie worden overgedragen.
Sinds de GDPR kan elke burger eenvoudig een aantal rechten laten gelden op zijn persoonsgegevens. Camerabeelden zijn zo’n persoonsgegeven. Met een gemotiveerde aanvraag kunnen personen die gefilmd werden u verzoeken de beelden te zien, te laten wissen, en op te vragen wie ze behandelt en wat er precies mee gedaan wordt.
Houdt u zich niet aan deze regels, dan riskeert u zowel een boete in het kader van de Camerawet, als in het kader van de GDPR. Beelden van niet aangegeven camera’s kunnen bovendien niet-ontvankelijk worden verklaard, waardoor ze niet meer als bewijsmateriaal kunnen dienen.
Met vragen over de aangifte van uw bewakingsvragen kan u terecht bij
.
Lees ook:
Wat moet u weten over de nieuwe camerawet?