Net als in de lente vallen er ook nu weer enkele feestdagen tijdens de periode van verplichte sluiting. Wie betaalt deze feestdagen? We herhalen het even voor u.
Wie de feestdag betaalt tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid wegens corona-overmacht hangt af van hoeveel dagen de arbeidsovereenkomst op het moment van de feestdag reeds geschorst is.
Voor het bepalen van de 14 dagen is er enkel sprake van een schorsing voor de dagen waarop er effectief niet gewerkt is wegens overmacht. Als tijdens de periode van de schorsing een vakantiedag zou vallen, dan begint de termijn van 14 dagen opnieuw te lopen.
Op 1 november was er net nog geen sprake van 14 opeenvolgende kalenderdagen corona-overmacht. Tenzij uw werknemers daarvoor ook reeds in tijdelijke werkloosheid overmacht stonden, zal de werkgever deze feestdag dus moeten betalen.
Wordt er normaal op zondag (1 november) niet gewerkt en had u hiervoor op de correcte manier een vervangende feestdag voorzien op een latere datum, bijvoorbeeld 2 november, dan zijn de 14 dagen wél verstreken en valt de feestdag ten laste van de RVA.
Op 11 november is de tijdelijke overmacht wel al langer dan 14 dagen bezig. Voor Wapenstilstand zullen uw werknemers dus gewoon een RVA-uitkering ontvangen.
Wisselt u in uw onderneming tijdelijke werkloosheid af met gewerkte dagen, omdat u aan afhaal doet, dan zal u de feestdag werknemer per werknemer moeten bekijken. Elke gewerkte dag doet een nieuwe periode van 14 dagen beginnen.
Wordt er gewerkt op één van deze feestdagen, dan zal u, zoals dat ook in normale tijden het geval is, een toeslag van 2 euro bovenop elk uur moeten betalen, begrensd tot 12 euro per dag en zal de werknemer op een ander moment de feestdag betaald moeten recupereren. Deze inhaalfeestdag komt dan in de plaats van een werkloosheidsdag of een gewone werkdag.