Het systeem van duaal leren biedt heel wat mogelijkheden, dat legden we u eerder al uit, net zoals de voorwaarden om zelf een leerplek aan te bieden. In een volgende fase zal u met de leerling een overeenkomst moeten afsluiten. Welke overeenkomst dat is en welke voorwaarden daaraan verbonden zijn, hangt af van het type opleiding dat de jongere volgt en het aantal uren dat de leerling op de werkplek doorbrengt.
Gaat het om jongeren uit het duaal leren, dat we eerder behandelden, dan hangt het ervan af of de jongere gemiddeld meer of minder dan 20 uren per week op de werkplek doorbrengt. In het eerste geval maakt u een Overeenkomst Alternerende Opleiding, in het tweede geval sluit u een Stageovereenkomst Alternerende Opleiding af. Voor beide overeenkomsten gebruikt u de modellen die door de Vlaamse regering werden vastgelegd. In het digitale loket (app.werkplekduaal.be) kan u die documenten meteen digitaal opmaken. Voor jongeren in het deeltijds beroepssecundair (DBSO) zal u meestal een gewone deeltijdse arbeidsovereenkomst moeten afsluiten wanneer zij minder dan 20 uur op de werkplek leren.
De Overeenkomst Alternerende Opleiding (OAO) komt het vaakst voor. Het hoofddoel van de OAO is het aanleren van een beroep. Zij omvat zowel het werkplek- als het lesgedeelte van de opleiding. Samen vormen zij een voltijdse overeenkomst waarvan de arbeidsduur gelijk is aan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur in uw sector of onderneming. Voor horecazaken is dat doorgaans 38 uur.
De duur van de alternerende opleiding varieert van 1 tot 3 jaar. De overeenkomsten werden vroeger vaak voor de volledige duur van de opleiding aangemaakt, maar nu steeds vaker per schooljaar. In het opleidingsplan, dat een verplichte bijlage aan de overeenkomst vormt, wordt vastgelegd welke competenties op de werkplek aangeleerd zullen worden en welke tijdens de lessen in de school of de opleidingsinstelling.
Aan leerlingen die met een OAO bij u werken betaalt u geen loon, maar wel een maandelijkse leervergoeding. Die leervoergoeding is wettelijk vastgesteld en er mag niet van afgeweken worden, zij stijgt naargelang het opleidingsjaar:
-
462,30 euro/maand (tijdens het eerste opleidingsjaar)
-
510,10 euro/maand (tijdens het tweede opleidingsjaar)
-
549,90 euro/maand (tijdens het derde opleidingsjaar)
De leervergoedingen volgen de indexeringen van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, net zoals het minimumbedrag voor een flexi-job. De leerling betaalt op dit bedrag geen RSZ-bijdragen, de werkgever wel. U zal de leerling ook vervoerskosten en kledij(vergoeding) moeten geven, zoals u dat voor uw gewone werknemers doet.
Leerlingen met een OAO bouwen betaalde vakantiedagen op, net zoals gewone werknemers dat doen. Deze betaalde vakantiedagen moeten worden opgenomen tijdens de schoolvakantieweken. Leerlingen met een OAO hebben echter geen recht op een eindejaarspremie. Als werkgever staat het u wel vrij om hen die premie alsnog te geven.
Voor leerlingen gedomicilieerd in Vlaanderen hebben de vergoedingen in het kader van de OAO geen invloed op het recht op kinderbijslag. In Brussel en Wallonië gelden andere regels.
Lees ook:
Start het nieuwe schooljaar met een leerling uit het duaal leren
Zelf een duale werkplek aanbieden