De RVA heeft haar visie op contracten die reeds getekend waren, maar door de corona-crisis niet konden van start gaan, opnieuw bijgestuurd. Ook de Minister van Werk heeft zich over de kwestie gebogen. Ondanks de iets ruimere interpretatie zal elke situatie nog steeds individueel door de RVA beoordeeld worden.
Aanvankelijk ging de RVA er van uit dat er enkel voor arbeidsovereenkomsten die al aangevangen waren tijdelijke werkloosheid mogelijk was. Dat werd gauw uitgebreid met verlengingen van contracten, ook flexi-periodecontracten, die vóór 14 maart waren ingegaan en aansluitend werden verlengd, waarbij de intentie om te verlengen al moet aanwezig geweest zijn. Nu is er ook voor arbeidsovereenkomsten die nog niet zijn aangevat tijdelijke werkloosheid mogelijk.
Voorwaarde is wel dat de partijen te goedertrouw handelen. Daaronder wordt o.m. verstaan dat het niet toegestaan is om contracten te antidateren. Maar ook contracten die worden afgesloten op het ogenblik waarop er al twijfel bestond of ze nog wel zouden kunnen doorgaan, komen niet in aanmerking. Een dimona die gedaan is vóór 13 maart kan daarbij helpen.
Ditzelfde principe wordt ook toegepast voor geplande evenementen die zullen afgelast worden, denk maar aan concerten en festivals, wielerwedstrijden, evenementen in het kader van het EK voetbal of de Olympische Spelen,… Wordt de arbeidsovereenkomst niet beëindigd, dan is het mogelijk om die te schorsen en de werknemer op tijdelijke werkloosheid te zetten.
Arbeidsovereenkomsten getekend na 13 maart kunnen in sommige gevallen ook nog in aanmerking komen voor tijdelijke werkloosheid. Als er bijvoorbeeld in het bedrijf toch nog (gedeeltelijk) gewerkt wordt, of de indienstname is van wezenlijk belang voor het bedrijf.
Ook uitzendkrachten, die normaal verder bij eenzelfde gebruiker zouden worden tewerkgesteld gedurdende de corona-periode, zouden uitzonderlijk samen met de vaste werknemers op tijdelijke werkloosheid kunnen gezet woren, indien de contractuele band met het uitzendkantoor behouden blijft.
Het gaat dus in de meeste van deze gevallen over feitenkwesties. Elke situatie zal door het plaatselijke RVA-kantoor nog steeds afzonderlijk beoordeeld worden.