Helemaal nieuw is hun voorstel niet. Daems lanceerde in 2010 reeds een gelijkaardig idee, dat hij nu van onder het stof haalde naar aanleiding van de nakende invoering van de blackbox op 1 januari 2014. De senatoren haalden hun mosterd in Duitsland, waar reeds enkele jaren een soortgelijke regeling van kracht is.

Volgens het wetsvoorstel worden werknemers vrijgesteld van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen voor maximaal 500 euro per maand. De werkgever betaalt op die 500 euro slechts een bevrijdende sociale zekerheidsbijdrage van 25%. De maatregel moet gelden voor gelegenheidsarbeiders, maar ook voor de overurenvergoeding van het voltijds personeel. Wat boven dit bedrag wordt verdiend, valt onder de gewone regeling voor sociale en fiscale bijdragen.

Volgens de indieners is er bij de andere meerderheidspartijen een groot draagvlak voor het nieuwe wetsvoorstel.

Binnen de horeca-sector zelf kan het voorstel slechts op matig enthousiasme rekenen.

Filip Vanheusden van Horeca Limburg, rekende volgens Gazet van Antwerpen uit dat het systeem een oplossing biedt voor 70 tot 80 procent van het personeel, maar wees er ook op dat voltijdse medewerkers er niet mee geholpen zijn.

Danny Van Assche, afgevaardigd bestuurder van Horeca Vlaanderen, spreekt in De Morgen van "een stap in de goede richting", maar benadrukt dat enkel een globaal horecaplan dat de gehele loonkost aanpakt voor een totaaloplossing kan zorgen.

Ook voor het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen gaat het voorstel niet ver genoeg en moet de lastenvergoeding ook voor de vaste werkkrachten gelden.

Die mening is ook horecaspecialist professor Ghislain Houben (UHasselt) toegedaan. Volgens hem is het voorstel geen fundamentele oplossing. Houben gelooft dat alleen een algemene lastenverlaging voor arbeidsintensieve jobs echt soelaas kan bieden.

Wordt ongetwijfeld vervolgd…