Werknemers die zelf een punt zetten achter hun arbeidsovereenkomst zullen niet meteen een werkloosheidsuitkering ontvangen. Meestal worden zij tijdelijk geschorst door de RVA. Hoe lang die schorsing precies zal duren, is moeilijk in te schatten. Een recent onderzoek verduidelijkt.
Als een werknemer buiten zijn wil om werkloos wordt, heeft hij in principe recht op een werkloosheidsuitkering. Ligt die werknemer echter zelf minstens deels aan de basis van het einde van zijn arbeidsovereenkomst, dan kan hij door de RVA gedurende een bepaalde tijd uitgesloten worden van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Die oorzaken kunnen zeer uiteenlopend zijn: opzeg, niet meer opdagen, zware fout, zelfs onderling akkoord.
Meestal weet men vooraf niet hoelang de schorsing zal duren. De regionale directeur kan hierbij een bijzonder ruim wettelijk vork hanteren van 4 tot 52 weken. In het geval van opzet (het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met als doel werkloosheidsuitkeringen te ontvangen) of bij een herhaling binnen een jaar zou de uitsluiting zelfs permanent kunnen zijn.
Een recent onderzoek kreeg inzicht in de meest recente cijfers van de RVA. Daaruit blijkt dat de soep lang niet zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend. Schorsingen van meer dan 13 weken blijken zeer uitzonderlijk. Slechts in 6% van de gevallen kwam dit voor. In 40% van de gevallen bedroeg de schorsing tussen de 5 en de 12 weken.
Vooraleer een beslissing tot uitsluiting wordt genomen, wordt de werknemer gehoord in zijn verweermiddelen. Dat kan schriftelijke of mondeling gebeuren. Dit leidt er soms toe dat dossiers zonder gevolg blijven of slechts aanleiding geven tot en verwittiging. (18% van de gevallen)
Een conclusie van het onderzoek was alvast dat meer transparantie inzake de “rechtspraak” van de directeurs van de werkloosheidsbureaus welkom zou zijn.