Ruim de helft van de Belgische werknemers geniet van een hospitalisatieverzekering via zijn of haar werkgever. Maar wat gebeurt er met de hospitalisatieverzekering als de werknemer uit dienst gaat? In dat geval verliest de werknemer ook zijn hospitalisatieverzekering. Gelukkig kunnen verzekeringen steeds individueel worden verdergezet, doch niet altijd aan dezelfde voorwaarden.
Van zodra de werknemer uit dienst gaat, wordt de premie voor de hospitalisatieverzekering niet langer door de werkgever betaald, dat spreekt voor zich. Om te weten hoe het daarna verder moet, gaan we eerst kijken naar de aard van de verzekering. Heeft de werkgever voor al zijn werknemers een individuele polis afgesloten, op naam van de werknemer, dan kan de werknemer die na uitdiensttreding eenvoudig aan dezelfde voorwaarden verderzetten: met dezelfde dekkingen, zonder bijkomende wachttijden of vragenlijsten en heel belangrijk, aan dezelfde premie. Dat is meestal het geval in kleinere ondernemingen waar men niet in aanmerking komt voor een collectieve polis.
Bij zo’n collectieve polis staat het contract niet op naam van de werknemer maar van de werkgever. Collectieve verzekeringen hebben het voordeel dat ze meestal voordeliger zijn en geen of kortere wachttijden hebben. Dat kan interessant zijn wanneer een werknemer op korte termijn een ingreep moet laten doen of al zwanger is op het moment van de aansluiting. Collectieve plannen hebben echter ook één groot nadeel dat de werknemer zuur kan opbreken.
Omdat de werknemer bij een collectieve polis niet zelf de verzekeringsnemer is, zal hij na zijn uitdiensttreding een nieuwe hospitalisatieverzekering moeten afsluiten. De premie die hij hiervoor betaalt, wordt bepaald op basis van de instapleeftijd en loopt flink op naarmate die leeftijd stijgt. Wie een groot deel van zijn leven van een hospitalisatieverzekering bij zijn werkgever genoot en op zijn 65ste met pensioen gaat, betaalt zich blauw wanneer hij zijn hospitalisatieplan individueel zou verderzetten. Tenminste als hij nooit een wachtpolis heeft afgesloten.
Een wachtpolis is een bijkomende verzekering die de prijs van de premie bevriest op de leeftijd waarop de wachtpolis werd afgesloten. Die wachtpolis sluit de werknemer dus best zo vroeg mogelijk af. Bovendien kan de verzekeraar de werknemer niet weigeren wegens gezondheidsredenen.
De Wet-Verwilghen (2007) schrijft voor dat de werkgever zijn werknemers moet informeren over het bestaan van een dergelijke wachtpolis op het moment dat zij bij de collectieve hospitalisatieverzekering worden aangesloten.
Ook zonder wachtpolis kan een werknemer die minstens twee jaar onafgebroken aangesloten was, zijn hospitalisatieverzekering individueel verderzetten met gelijkwaardige waarborgen en zonder nieuwe wachttijden, weliswaar aan een (veel) hoger tarief. Ook alle aandoeningen die verzekerd waren blijven verzekerd. Wie minder lang in dienst was, zal opnieuw een wachttijd moeten doorlopen.
Wanneer een werknemer het bedrijf verlaat, ongeacht de reden, bent u als werkgever verplicht de werknemer binnen de 30 dagen te informeren over het einde van zijn aansluiting, de mogelijkheid om de overeenkomst individueel voort te zetten en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren.
Indien u dit niet zou doen, of vergeet om dit te doen, riskeert u aansprakelijk gesteld te worden voor de gevolgen ervan.