Na goedkeuring door Europa, keurde de Vlaamse Regering onlangs het “Globalisatiemechanisme” definitief goed. Dit mechanisme biedt financiële steun aan ondernemingen die in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetdaling van minstens 60% én een boekhoudkundig verlies hebben geleden als gevolg van de coronamaatregelen. De reeds ontvangen Vlaamse steunpremies worden wel in mindering gebracht van deze subsidie. De kans dat u de uitleg twee keer zal moeten lezen vooraleer u hem begrijpt, is groot.
Voorwaarden
Elke onderneming die in het laatste kwartaal van 2020 nog actief was, komt in aanmerking voor het Globalisatiemechanisme indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
op 30 september 2020 een actieve exploitatiezetel hebben in het Vlaams Gewest opgenomen in de Kruispuntbank voor Ondernemingen;
-
in de periode van 1 april 2019 tot en met 31 december 2019 een omzet hebben uit geleverde prestaties, exclusief btw, van minstens € 450.000;
-
in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetdaling gekend hebben van minstens 60% ten gevolge van de coronavirusmaatregelen ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Voor ondernemingen die nog niet gestart waren in de laatste drie kwartalen van 2019 wordt de gerealiseerde omzet in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020 vergeleken met de verwachte omzet van diezelfde periode, vermeld in het financieel plan;
-
in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een boekhoudkundig verlies voor aftrek van belasting geleden hebben.
Zijn uitgesloten
Eenmanszaken komen niet in aanmerking, net zo min als holdingvennootschappen, patrimoniumvennootschappen, managementvennootschappen en ondernemingen waarvan de zaakvoerder als bestuurder of vennoot verbonden is met een andere onderneming die de subsidie heeft ontvangen en waaraan zij zakelijke diensten verlenen.
Bedrag
De steun bedraagt 10% van de omzet, exclusief btw, in de periode van 1 april tot en met 31 december 2019. Deze steun wordt beperkt tot 90% voor kleine ondernemingen en 70% voor middelgrote en grote ondernemingen van de niet gedekte vaste kosten in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020. Niet gedekte vaste kosten is het verlies vóór aftrek van de belastingen.
Het maximale steunbedrag wordt op twee manieren bepaald.
1° op basis van de verruimde tewerkstelling in de laatste 3 kwartalen van 2019 en de omzetdaling
Verruimde tewerkstelling |
Omzetdaling 60-69% |
Omzetdaling 70-89% |
Omzetdaling >90% |
1-4 werknemers |
€15.000 |
€30.000 |
€50.000 |
5-19 werknemers |
€25.000 |
€50.000 |
€100.000 |
20-49 werknemers |
€50.000 |
€100.000 |
€250.000 |
50-199 werknemers |
€250.000 |
€500.000 |
€1.000.000 |
>199 werknemers |
€500.000 |
€1.000.000 |
€2.000.000 |
2° op basis van de minimale RSZ-tewerkstelling in de laatste 3 kwartalen van 2019, de minimale omzet in de laatste 3 kwartalen van 2019 en de omzetdaling
Min. RSZ-tewerkst. |
Minimale omzet |
Omzetdaling 60-69% |
Omzetdaling 70-89% |
Omzetdaling >90% |
1 werknemer |
€1.125.000 |
€25.000 |
€50.000 |
€100.000 |
5 werknemers |
€3.000.000 |
€50.000 |
€100.000 |
€250.000 |
10 werknemers |
€9.000.000 |
€250.000 |
€500.000 |
€1.000.000 |
20 werknemers |
€25.000.000 |
€500.000 |
€1.000.000 |
€2.000.000 |
Verruimde tewerkstelling en RSZ-tewerkstelling
De verruimde tewerkstelling bestaat uit:
-
de RSZ-tewerkstelling
-
het gemiddelde van de kwartaalgemiddelden in de drie laatste kwartalen van in 2019 voltijdsequivalent bij de onderneming tewerkgestelden met inbegrip van actief werkende vennoten (met een voltijds equivalent werkende vennoot wordt gelijkgesteld een vennoot met een netto belastbaar beroepsinkomen in 2019 van minimaal € 13.933,78 op jaarbasis); uitzendkrachten, aangesteld via een uitzendkantoor; jobstudenten, waarvoor geen RSZ verschuldigd is; medewerkers van dienstenleveranciers.
Het aantal voltijdsequivalent tewerkgestelde medewerkers van dienstenleveranciers wordt bepaald op basis van de gefactureerde bedragen, exclusief btw, voor diensten door de voormelde medewerkers die ingezet worden voor de uitvoering van de activiteiten van de onderneming. Een gefactureerd bedrag van € 50.000, exclusief btw, in de drie laatste kwartalen van 2019, wordt gelijkgesteld met één voltijds equivalent. Maximaal 5 voltijdsequivalenten worden in aanmerking genomen.
Met RSZ-tewerkstelling wordt bedoeld het gemiddelde van de kwartaalgemiddelden in de drie laatste kwartalen van 2019 van het aantal bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ingeschreven voltijdsequivalent personeel en dit zowel voor voltijdse en deeltijdse tewerkstelling met arbeidsovereenkomst, de studentenarbeid waarop RSZ verschuldigd is, de flexi-jobbers en de gelegenheidswerknemers. Voor ondernemingen die gestart zijn vanaf het derde kwartaal van 2019 worden de kwartalen waarin de onderneming actief was in aanmerking genomen.
Worden in mindering gebracht
De reeds ontvangen corona-hinderpremie, de corona-compensatiepremie, de corona-ondersteuningspremie en de subsidies in het kader van het Vlaams Beschermingsmechanisme worden in mindering gebracht van deze subsidie. Indien de aanvraag positief beoordeeld wordt en na aftrek van de reeds genoten coronasteun het saldo positief is, dan wordt dit uitbetaald. Bij een negatief saldo ontvangt men geen bijkomende steun maar mag men, indien men voldoet aan de voorwaarden van ontvangen steunmaatregelen, de reeds genoten steun in 2020 behouden.
Aanvraag
De aanvraag zal online verlopen via VLAIO maar is voorlopig nog niet mogelijk.