Vanaf 1 januari 2025 daalt het maximale bedrag dat gepensioneerde flexi-jobbers met minder dan 45 jaar loopbaan die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet bereikt hebben mogen bijverdienen.
Een gepensioneerde die een flexi-job uitoefent, betaalt in de meeste gevallen geen belastingen of RSZ op zijn flexi-inkomsten. Voor een gepensioneerde geldt de fiscale grens van 12.000 euro immers niet.
Voor gepensioneerden die de wettelijke pensioenleeftijd (momenteel 65 jaar, vanaf 2025 66 jaar) hebben bereikt of die minstens 45 jaar loopbaan op de teller hebben bij de start van hun eerste Belgische rustpensioen, heeft de hoogte van het beroepsinkomen uit de flexi-job zelfs geen invloed op het pensioen.
Voor gepensioneerden die niet aan deze voorwaarden voldoen, is er wel een beperking op wat ze mogen bijverdienen. Momenteel ligt het algemene grensbedrag (in de meeste gevallen) op 9.850 euro bruto.
Vanaf 1 januari 2025 komt er voor deze laatste categorie van vervroegd gepensioneerden bij flexi-jobs echter een bijkomend grensbedrag van 7.668 euro. Wie meer verdient, verliest een deel van zijn pensioenuitkering, evenredig aan de overschrijding van dit grensbedrag. Overschrijdt de vroeg gepensioneerde dit grensbedrag met 10%, dan zal hij 10% van zijn pensioen moeten terugstorten; wie 15% boven het bedrag gaat, betaalt 15% terug enzovoort.
Op 1 januari van het jaar waarin de gepensioneerde 65 wordt, vervalt deze begrenzing.