Wellicht haalde u opgelucht adem toen u, na het lezen van ons artikel over de berekening van de 50/100-drempel vaststelde dat u geen verkiezingen hoeft te organiseren. Bent u echter zaakvoerder van meerdere bedrijven, dan leest u toch best even verder. We willen de pret niet bederven, maar het feit dat uw verschillende zaken afzonderlijk de drempel van 50 werknemers niet bereiken, wil nog niet automatisch zeggen dat u vrijgesteld bent van de verplichting om verkiezingen te organiseren.
In het kader van de sociale verkiezingen en van het sociaal overleg tussen werkgever en werknemers dat daaruit kan voortvloeien, kijken we immers niet naar onderneming in strikte zin, maar naar de
“technische bedrijfseenheid” (TBE).
Meestal valt die TBE wel samen met de juridische entiteit, de vennootschap. Maar in bepaalde gevallen kunnen vakbonden, of inspectiediensten, claimen dat
verschillende vennootschappen op basis van economische criteria en sociale samenhang één geheel vormen, een technische bedrijfseenheid. Het omgekeerde zou ook kunnen, dat één juridische entiteit bestaat uit meerdere TBE’s waarvoor u afzonderlijke verkiezingen moet organiseren waardoor u binnen uw bedrijf meerdere comités en ondernemingsraden moet oprichten. De bepaling van de technische bedrijfseenheid kan zelfs verschillend zijn voor de ondernemingsraad en voor het comité. Maar in de eerste plaats is het concept TBE vooral in het leven geroepen om te vermijden dat werkgevers steeds nieuwe juridische entiteiten oprichten om onder de 50/100-drempel te blijven. Uiteindelijk zal het totale aantal werknemers van de TBE – dus de som van de verschillende ondernemingen - bepalen of u al dan niet verkiezingen zal moeten organiseren.
Hoe weet u of uw verschillende vennootschappen samen een TBE vormen? Soms is het duidelijk, maar vaak zal het de vakbond zijn die de onderlinge samenhang vaststelt, maar deze ook zal moeten kunnen bewijzen. Dat kan in de eerste plaats met
economische argumenten zoals gemeenschappelijke aandeelhouders, een gemeenschappelijke merknaam, een duidelijke structuur van moeder-dochter of zusterondernemingen, een gedeelde centrale keuken, de mate van economische zelfstandigheid. Maar ook
sociale criteria kunnen hierbij een rol spelen, denk daarbij aan eenzelfde locatie, een gemeenschappelijk loonbeleid, de centrale verwerking van de loon- en personeelsadministratie, een identiek organogram met gelijknamige functies...
Het gaat dus steeds over een feitenkwestie. U kan deze vermoedens wel trachten te weerleggen. Komt u er onderling niet uit, dan zal uiteindelijk een arbeidsrechtbank een oordeel vellen.
Lees ook:
Moet u in 2020 sociale verkiezingen organiseren?