De RSZ weet duidelijk niet goed wat aan te vangen met leerlingen alternerende vorming die ook tijdens de zomer willen bijverdienen als jobstudent. Na eerst wel en dan weer niet, mogen zij nu toch opnieuw tijdens de zomermaanden als jobstudent werken op hun stageplaats.
Een jongere die zich in het stelsel van 'alternerend leren' bevindt, kon in principe geen studentenovereenkomst sluiten met de stagegever waarbij hij zijn praktische opleiding volgt. Een uitzondering voor de zomermaanden werd op vraag van de NAR eerder dit jaar geschrapt. Heel frustrerend voor de werkgevers die tijdens de voorbije maanden heel wat tijd gestoken hadden in de opleiding van hun leerlingen.
Op vraag van de Minister van Werk werd die uitzondering net voor de zomer echter opnieuw toegestaan, zo meldde de RSZ vorige week op haar website. Dat betekent dat leerlingen
tijdens de maanden juli en augustus toch op hun stageplaats een studentenjob kunnen uitoefenen.
De regel in kwestie heeft betrekking op alle stelsels van alternerend leren en werken, waarbij de jongere een deel van zijn opleiding krijgt in een onderwijsinstelling en een deel rechtstreeks op de werkvloer.
Buiten de maanden juli en augustus mag een leerling uitsluitend vakantiewerk verrichten bij een andere werkgever dan waar hij zijn praktijkopleiding volgt en gelden nog enkele bijkomende voorwaarden. Zo mag de jongere enkel als student werken op de dagen dat hij noch op school noch op de stageplek verwacht wordt en mag hij niet genieten van een werkloosheids- of inschakelingsuitkering.
Na de zomermaanden wil de NAR de discussie over deze kwestie opnieuw ten gronde voeren.