Als gevolg van het toegenomen aantal besmettingen en de verstrengde maatregelen werden ook een aantal coronasteunmaatregelen verlengd tot 31 maart 2022. Eén daarvan is de vereenvoudigde procedure tijdelijke werkloosheid overmacht corona.
De vereenvoudigde procedure tijdelijke werkloosheid corona overmacht die in september in principe voor een laatste keer werd verlengd tot het einde van het jaar, krijgt er dus nog een nieuwe verlenging met nog eens drie maanden bij.
Dat betekent dat werkgevers nog steeds geen voorafgaande aanvraag moeten doen, geen maandelijkse melding moeten maken van de eerste werkloosheidsdagen, geen C-documenten moeten afleveren en geen register moeten bijhouden wanneer zij werknemers tijdelijk werkloos moeten zetten als gevolg van de coronacrisis. De dagen werkloosheid met de loonafrekening doorgeven aan het sociaal bureau volstaat.
Inhoudelijk verandert er niets. Het kan zowel gaan om een volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (bijv. door een opgelegde sluiting zoals voor de discotheken) of om een gedeeltelijke schorsing waarbij de werknemer nog enkele dagen per week werkt. Het moet ook nog steeds om volledige dagen werkloosheid gaan. Een werknemer voor enkele uren werkloos zetten kan niet.
Naast werknemers voor wie er onvoldoende werk is, kunnen ook de volgende werknemers tijdelijke werkloos worden gesteld wegens corona-overmacht:
-
De werknemers die niet ziek zijn, maar thuis moeten blijven wegens een quarantaine;
-
De werknemers die niet kunnen werken door de opvang van een kind omdat de crèche, de school of het opvangcentrum voor personen met een handicap gesloten is door een maatregel om de verspreiding van het coronavirus te beperken;
-
De werknemers die niet kunnen werken omdat zij moeten instaan voor een kind dat in quarantaine is.
Ook de uitkering blijft ongewijzigd: 70% van het gemiddelde loon, begrensd tot 2.840,84 euro per maand met een supplement van 5,74 euro per dag. Druk uw werknemers er nogmaals op dat op dit bedrag slechts 15% bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden. In de meeste gevallen is dit te weinig en zal het verschil aangerekend worden in de personenbelastingaangifte volgend jaar.