Met zijn 360 netto overuren per jaar had de horeca jarenlang een bevoorrechte positie. Daar is sinds kort verandering in gekomen. In de relance-maatregelen na de coronacrisis springt één opmerkelijke maatregelen er tussenuit. Voortaan hebben alle sectoren de mogelijkheid om tot 120 vrijwillige netto overuren per jaar te laten presteren.
Vrijwillige overuren bestaan al langer dan vandaag, meer bepaald sinds 2017. Daarvoor kon men enkel onder bepaalde voorwaarden overuren inzetten. Bovendien had men hiervoor de toestemming van de vakbondsafvaardiging nodig en moesten de overuren gemeld worden aan de plaatselijke inspectie.
Deze overuren, mét toeslag, waren onderhevig aan bedrijfsvoorheffing en RSZ voor de werknemer en aan patronale bijdragen voor de werkgever. Er bestonden wel al fiscale voordeelmaatregelen die de overuren minder duur maakten dan voorheen terwijl de werknemer er iets meer aan overhield. Net zoals in de horeca moest voor de vrijwillige overuren geen inhaalrust worden toegekend.
Netto overuren bestonden voorlopig echter enkel in de horeca, sinds de invoering van de witte kassa in 2015. Tijdens de voorbije corona-periode konden enkele cruciale sectoren, zoals de gezondheidszorg, wel al gebruik maken van netto overuren.
Voor de tweede helft van 2021 en heel 2022 wordt het systeem van de vrijwillige netto overuren nu ook doorgetrokken naar alle andere sectoren. Deze overuren kregen de naam “relance-overuren”. Tussen 1 juli en 31 december 2021 heeft elke werknemer 120 van die goedkope uren ter beschikking. Voor 2022 zijn dat er evenveel, maar dan voor het volledige kalenderjaar.
Op deze relance-overuren moet geen overloontoeslag betaald worden, er moet geen recuperatie voor worden toegekend en er wordt noch RSZ noch belastingen op aangerekend.
Net zoals dat in de horeca het geval is, moet de werknemer vooraf schriftelijk bevestigen dat hij van dit systeem wenst gebruik te maken. Deze bijlage aan de arbeidsovereenkomst moet elke zes maanden vernieuwd worden.