In het systeem van duaal leren bestaan verschillende soorten overeenkomsten naargelang het aantal uren die de leerling op de werkplek doorbrengt. De Overeenkomst Alternerende Opleiding is de meest voorkomende en wordt gebruikt wanneer er meer dan 20 uur per week worden gewerkt. In deze bijdrage behandelen we de gevallen waar de leerling minder dan 20 uur op de werkplek doorbrengt.
Gebruikt u de Overeenkomst Alternerende Opleiding (OAO) voor leerlingen die 20 uur en meer op de werkplek doorbrengen, dan is de Stageovereenkomst Alternerende Opleiding (SAO) er voor de leerling die minder dan 20 uur per week (gemiddeld op jaarbasis) op de werkplek wordt opgeleid. Ook deze overeenkomst kan meteen online worden opgemaakt in het digitale loket
app.werkplekduaal.be.
De SAO is eveneens een overeenkomst voor bepaalde duur, nl de duur van de alternerende opleiding, die afhankelijk van het aan te leren beroep 1 tot 3 jaar bedraagt. Het doel is hetzelfde als bij de OAO: op de werkplek de competenties van de opleiding aanleren die in een opleidingsplan worden vastgelegd.
In tegenstelling tot bij de OAO ontvangt de leerling in de SAO geen loon of vergoeding.
Een ander stelsel is dat waarin u voor jongeren uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) een gewone deeltijdse arbeidsovereenkomst afsluit wanneer zij minder dan 20 uur op de werkplek leren. De leerling ontvangt dan minstens het gewone baremaloon en bouwt hierop ook alle normale sociale rechten op.
In beide systemen kan u pas instappen nadat u erkend bent als opleidingsbedrijf.
Lees ook:
Vlaanderen breidt stagebonus uit