De uitkering bij tijdelijke werkloosheid bedraagt in normale gevallen 65% op een geplafonneerd loon van 2.754,76 euro per maand. Voor de duurtijd van de corona-overmacht wordt de uitkering uitzonderlijk opgetrokken tot 70%. Dit bedrag wordt niet beïnvloed door de gezinssituatie. In tegenstelling tot de normale werkloosheidsuitkering daalt de uitkering voor tijdelijke werkloosheid niet in de tijd.
Werknemers die tijdelijk werkloos gesteld zijn wegens overmacht (reden “coronavirus”) ontvangen uitzonderlijk bovenop deze uitkering
5,63 euro per dag of 146 euro per maand.
(Werknemers van horeca-zaken die verplicht moesten sluiten vallen automatisch onder "overmacht-corona". In de uitzonderlijke gevallen die onder "economische redenen vallen, geldt in pc 302 een bijkomende vergoeding ten laste van de werkgever gedurende de eerste 110 werkdagen dat hij/zij effectief werkloos is.
Deze vergoeding bedraagt
0,5187 euro per uur, vermenigvuldigd met het aantal uren dat de werknemer normaal zou hebben gewerkt op de dag dat hij/zij werkloos is,
met een minimum van 2 euro per dag. Voorwaarde is wel dat de werknemer
-
minstens 6 maanden in dienst is bij dezelfde onderneming op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst wordt geschorst bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken;
-
er sprake is van een voltijdse of deeltijdse arbeidsovereenkomst.)