22 november '12
Komt er een eenheidsstatuut?
Zoals u weet besloot het Grondwettelijk Hof dat het wettelijk onderscheid tussen arbeiders en bedienden in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het arrest gaf een overgangstijd van twee jaar, tot 8 juli 2013. Zowel de sociale partners als de overheid staan voor een grote uitdaging, want voor die datum moeten ze een of ander eenheidsstatuut uitdokteren.
Dit najaar starten opnieuw de tweejaarlijkse onderhandelingen tussen vakbonden en werkgeversorganisaties. De sociale partners hebben dus nog net de tijd om tot een eenheidsstatuut te komen. De prejudiciële vragen die aan het Hof waren voorgesteld, betroffen de verschillende opzeggingstermijnen en de carensdag, maar het Hof merkte op dat ook de andere ongelijkheden in het arbeidsrecht en de sociale zekerheid moeten verdwijnen.
Verstrijken datum
Komt er een globale aanpak aan? Dat valt te betwijfelen. De sociale partners hebben nog andere katten te geselen met de loonmatiging en de loonindexering. Een onderhandeling over een eenheidsstatuut zal dus niet in een sereen klimaat verlopen. Bovendien zijn sommige vakbonden niet geneigd aan de onderhandelingstafel aan te schuiven. Ze denken alles te winnen bij het verstrijken van de 'vervaldatum'. Dan wordt het onderscheid tussen arbeiders en bedienden volstrekt ongrondwettelijk. De vakbonden nemen aan dat elke arbeider dan voor de rechter de opzeggingstermijnen van bedienden kan opeisen.
Als het komende IPA (interprofessioneel akkoord) geen krijtlijnen voor een eengemaakt statuut kan trekken, of als er zelfs geen IPA komt, dan moet de overheid optreden. Maar de regeringspartijen hebben verschillende ideologieën en dus verschillende visies op het sociaal recht. Kunnen ze in enkele maanden een consensus vinden? De laatste consensus vroeg meer tijd. Het is dan ook aannemelijk dat er tegen 8 juli 2013 geen volwaardig eengemaakt wettelijk statuut bestaat.
Opzeggingstermijnen bedienden opeisen
Dat arbeiders vanaf dan de opzeggingstermijnen van de bedienden kunnen eisen én krijgen, is niet zo zeker. Het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft de wetsartikels niet vernietigd. Het geldt enkel voor de partijen in de zaak waarvoor de prejudiciële vraag werd gesteld. Rechters zullen zich in andere zaken hierdoor laten leiden, maar kunnen andere beslissingen nemen of andere prejudiciële vragen stellen. De rechter mag zich niet in de plaats van de wetgever stellen. Hij kan dus niet zomaar wetsartikels van bedienden op arbeiders toepassen. Dat is een toepassing van de bestaande cassatierechtspraak.
Bovendien is het niet duidelijk 'in welke richting' een rechter de regels moet gelijkstellen. Het statuut van de bedienden is niet over de hele lijn bevoorrecht. Het toepassen van de opzeggingstermijnen van de bedienden kan voor arbeiders ook nadelig zijn, wanneer ze bijvoorbeeld zelf ontslag geven. Komt er geen duidelijke wetgeving, dan gaan we zeker chaotische tijden tegemoet wat betreft de rechtspraak.
Koen Magerman, directeur juridisch studiecentrum SD Worx
Bron: Ondernemers, november 2012.