In de horeca zijn steeds meer gepensioneerden aan de slag als flexi-jobber. Maar hoeveel mag een gepensioneerde nu eigenlijk bijverdienen? De nieuwe loongrens voor 2023 is gekend.
Wie op de laatste dag van T-2 (het tweede kwartaal voorafgaand aan het flexi-jobkwartaal) gepensioneerd is, kan van dit interessante statuut gebruik maken. Wie 65 is hoeft zelfs geen twee kwartalen te wachten. Elke vorm van pensioen komt hiervoor in aanmerking. Zowel een rust- als een overlevingspensioen, zowel een Belgisch als een buitenlands pensioen, zowel een pensioen als werknemer, ambtenaar of zelfstandige. Dus ook een horeca-ondernemer op rust kan als flexi-jobber actief blijven.
Net zoals de gewone flexi-jobber betaalt ook de gepensioneerde flexi-jobber geen belastingen of RSZ op zijn flexi-loon. Hoeveel hij mag bijverdienen hangt dan weer van andere criteria af.
Een gepensioneerde mag in de volgende gevallen onbeperkt een beroepsactiviteit cumuleren met zijn pensioenuitkering:
• Vanaf de 1e januari van het jaar waarin hij/zij 65 jaar wordt als hij/zij een eigen rustpensioen ontvangt en dit ongeacht het aantal jaren loopbaan;
• als hij/zij minstens 45 jaren gewerkt heeft bij aanvang van het pensioen
Wie niet aan deze voorwaarden voldoet, moet rekening houden met een inkomensplafond. Het bedrag dat men mag bijverdienen hangt af van verschillende factoren zoals leeftijd, het stelsel waaronder men valt (werknemer, ambtenaar of zelfstandige), eventuele kinderlast…
Voor wie werkte als ambtenaar of werknemer, bedraagt het maximale bedrag in 2023 in de meeste gevallen 9.236 euro; voor een zelfstandige in dezelfde situatie is dat 7.389 euro. Andere scenario’s kan men raadplegen op de
website van de Federale Pensioendienst.
Als de gepensioneerde meer verdient dan deze grensbedragen, zal de Pensioendienst het pensioen verminderen met het percentage van de overschrijding, ongeacht het bedrag, en dit voor het volledige jaar.