Tot nu toe moest u als werkgever enkel een arbeidsvergunning en een arbeidskaart kunnen voorleggen als u werknemers van buiten de Europese Unie tewerkstelde. Vanaf nu komt daar dus een verplichting bij en zal u voor deze werknemers ook een geldige verblijfstitel moeten kunnen voorleggen wanneer de sociale inspectie daar om vraagt.
M.a.w. u zal een kopie van de verblijfstitel in uw personeelsdossier moeten bijhouden én het verstrijken van de geldigheidsduur nauwgezet moeten opvolgen. Overtreders wachten fikse geldboetes.
We kunnen ons voorstellen dat het u inmiddels is beginnen duizelen bij het horen van al deze termen: arbeidsvergunning, arbeidskaart, verblijfstitel… Daarom zetten we ze nog eens op een rijtje. U gaat er best even voor zitten.
De arbeidsvergunning
Wanneer een werkgever een werknemer van buiten de EU wil tewerkstellen, dan moet hij eerst voor zichzelf een arbeids-vergunning aanvragen. De arbeidsvergunning is het document waarbij aan de werkgever de toelating wordt gegeven om een bepaalde buitenlandse werknemer tewerk te stellen, in een bepaalde hoedanigheid en voor een bepaalde periode.
Als werkgever zal u hiertoe een aanvraagdossier moeten indienen bij
de dienst arbeidsmigratie in uw provincie of via
De arbeidskaart
De arbeidskaart is dan weer de toelating die aan de buitenlandse werknemer persoonlijk wordt gegeven om hier te werken.
Er bestaan drie types van arbeidskaarten:
De
arbeidskaart A geeft de werknemer de toelating om gelijk welk beroep in loondienst uit te oefenen bij om het even welke werkgever en dit voor een onbeperkte duur. De aflevering van een arbeidskaart A is aan zeer strikte voorwaarden gebonden. Zij kan slechts worden toegekend aan sommige categorieën van buitenlandse werknemers die reeds meerdere jaren in België hebben gewerkt met een arbeidskaart B.
De
arbeidskaart B laat toe om één welbepaalde betrekking uit te oefenen bij één welbepaalde werkgever die hiertoe vooraf een arbeidsvergunning heeft bekomen. De arbeidsvergunning en de arbeidskaart B worden in principe toegekend voor een periode van maximum 12 maanden (of minder). Ze kunnen eventueel onder bepaalde voorwaarden worden verlengd.
De
arbeidskaart C geeft de toelating om gelijk welk beroep in loondienst uit te oefenen bij om het even welke werkgever. De arbeidskaart C kan men in principe enkel krijgen wanneer men naar België is gekomen en er mag verblijven, niet omwille van werk, maar wel om een andere reden zoals bv. in het kader van een gezinshereniging, als student, als slachtoffer van mensenhandel,…
De arbeidskaart C wordt eveneens toegekend voor een bepaalde duur en kan onder bepaalde voorwaarden worden hernieuwd.
Nieuw sinds 2012 is de
Europese blauwe kaart, vooral bestemd voor hooggeschoolden en leidinggevend personeel.
De arbeidskaarten A en C vraagt de kandidaat-werknemer zelf aan bij
de dienst arbeidsmigratie in zijn provincie of via
De arbeidskaart B wordt door een werkgever aangevraagd.
De verblijfstitel
Alle buitenlanders die naar België komen voor een verblijf van meer dan 90 dagen, dienen een verblijfstitel aan te vragen. Ze doen dit aan het loket vreemdelingenzaken van het gemeente- of districtshuis van de gemeente waar ze verblijven.
Aan een inwoner van een EU-lidstaat wordt een tijdelijke verblijfstitel verleend voor drie tot vijf maanden. Hij dient zich hiervoor binnen de drie dagen na aankomst in ons land te registreren in de gemeente waar hij verblijft. Zodra de persoon een baan heeft gevonden en zich heeft geregistreerd bij de Belgische Sociale Zekerheid kan de titel worden verlengd. Daarna kan de persoon een Belgische identiteitskaart aanvragen.
Inwoners van buiten de EU dienen zich binnen de acht dagen in hun gemeente te registreren, zelfs als ze in tijdelijke accommodatie verblijven. De persoon moet hiervoor wel een verblijfsvisum kunnen voorleggen. Zodra hij een permanente verblijfsplaats gevonden heeft, dient hij binnen de twee weken een aanvraag te doen voor een identiteitskaart voor buitenlanders.
De beroepskaart
Nog meer kaarten... Wie afkomstig is uit een land dat niet tot de Europese Unie (EU) behoort en in België een zelfstandige activiteit wil uitoefenen, heeft een beroepskaart nodig. Wie over een geldige verblijfstitel beschikt, doet dit bij een vrij te kiezen ondernemingsloket. Wie niet over een geldige verblijfstitel beschikt, moet zich wenden tot de Belgische ambassade of tot het Belgische consulaat van het land waar hij woont.
De beroepskaart is maximaal vijf jaar geldig. De eerste kaart wordt meestal voor een proefperiode van twee jaar verleend. Ze kan hernieuwd worden als de persoon voldoet aan alle reglementaire verplichtingen. De hernieuwing moet uiterlijk drie maanden voor de vervaldatum van de kaart aangevraagd worden bij de gemeente waar de aanvrager verblijft.
De geldigheid van de beroepskaart is verbonden aan de verblijfstitel. Indien er een einde komt aan dit verblijfsrecht, is de kaart niet langer geldig en moet deze terugbezorgd worden aan de gemeentelijke administratie.