Zodra u één werknemer in dienst hebt, bent u wettelijk verplicht om aan te sluiten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (edpbw). Die dienst stelt o.m. een arbeidsgeneesheer, een preventieadviseur en een ergonoom ter uwer beschikking. Meestal zal u nauwelijks beroep op hen doen, maar voor een medisch onderzoek of in geval van bijvoorbeeld pesten of seksuele intimidatie, kunnen uw werknemers bij hen terecht.
Op 23 mei 2014 verschenen in het Staatsblad twee KB's m.b.t. deze preventiediensten. Het ene met onmiddellijke inwerkingtreding, het tweede met wijzigingen vanaf 1 januari 2016.
De belangrijkste wijzigingen op een rijtje.
Vanaf heden:
-
De werkgever moet spontaan de preventieadviseur/ arbeidsgeneesheer verwittigen wanneer hij vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van een werknemer de risico's verbonden aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt.
-
Werknemers mogen zich, bij een hervatting na een arbeidsongeschiktheid, zelf tot de arbeidsgeneesheer richten voor een voorafgaand onderzoek, zonder dat ze dit eerst aan de werkgever moeten vragen.
-
De werkgever moet zijn werknemers verplicht informeren over de taken van de interne of externe dienst en over de verschillende preventieadviseurs.
-
De werkgever moet bovendien de contactgegevens van de preventieadviseur(s) op een makkelijk toegankelijke plaats ter beschikking stellen van zijn personeel.
Vanaf 1 januari 2016:
-
Het verplicht gezondheidstoezicht voor werknemers die in contact komen met voedingswaren houdt op te bestaan. In de plaats komt een opleiding over voedingshygiëne.
-
Ook het verplicht oogonderzoek voor beeldschermgebruikers vervalt.
Meer informatie krijgt u ongetwijfeld van uw externe dienst.