Een doorsnee werknemer verrijdt per maand al gauw zo'n 150 tot 200 euro aan brandstof. Een tankkaart van het werk is dan ook een mooi extraatje dat de meeste werknemers erg op prijs zullen stellen. Bovendien biedt een tankkaart u heel wat flexibiliteit: u bepaalt zelf de limiet, of ze enkel in België of ook in het buitenland mag gebruikt worden, enz…
Maar een tankkaart aanbieden zonder bedrijfswagen, kan dat wel? En is het dan nog steeds interessant?
Een tankkaart is in elk geval veel interessanter in combinatie met een bedrijfswagen. Het voordeel wordt in dat geval berekend op basis van de cataloguswaarde en de CO2-uitstoot van de wagen. Hoeveel men tankt speelt hierbij zelfs geen enkele rol. Tankt uw werkgever voor 50 of voor 500 euro per maand, voor zijn bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen maakt dit geen enkel verschil.
Stelt u enkel een tankkaart te beschikking, zonder bedrijfswagen, dan gaat men echter wél kijken naar het werkelijke gebruik. Het aan te geven voordeel is in dat geval gelijk aan de kostprijs van de brandstof die door de werknemer wordt getankt. Dat maakt de tankkaart al een stuk minder interessant.
Bovendien zal u ook nog eens een hele administratie moeten bijhouden. Want voor de berekening van de bijdragen dient u een onderscheid te maken tussen:
- Zuivere beroepsverplaatsingen (in opdracht van de werkgever)
- Woon-werkverplaatsingen (de dagelijkse rit van en naar huis)
- Zuivere privé-verplaatsingen
U laat uw medewerkers dus best een gedetailleerd logboek bijhouden, want het is duidelijk dat de opsplitsing van deze verschillende verplaatsingen de deur op een kier zet voor discussies met de inspectiediensten.
Fiscus en RSZ behandelen deze verschillende verplaatsingen dan ook nog eens op een andere manier. De fiscus beschouwt zowel het woon-werkverkeer als de zuivere privé verplaatsingen als een voordeel van alle aard. Voor de RSZ bent u dan weer enkel sociale
zekerheidsbijdragen verschuldigd op het deel dat slaat op de zuivere privé-verplaatsingen, niet op de brandstof die uw werknemer verrijdt aan woon-werkverkeer.
De zuivere beroepsverplaatsingen zijn vanzelfsprekend vrijgesteld van zowel RSZ als bedrijfsvoorheffing.
In uw boekhouding is enkel dat deel van de brandstof dat wordt belast als een voordeel van alle aard bij de werknemer, voor de vennootschap volledig aftrekbaar. Het deel dat betrekking heeft op de zuivere beroepsverplaatsingen is maar voor 75% aftrekbaar. U kan er natuurlijk ook voor kiezen om het volledig getankte bedrag aan te geven als voordeel in natura. Zo kan u het bedrag ook volledig aftrekken en vermijdt u discussies met uw controleur. De keerzijde hiervan is wel dat de werknemer op een hoger voordeel zal worden belast.
Wij berekenden het voorbeeld van een ongehuwde kok, zonder kinderen op baremaloon, die maandelijks voor 100 euro woon-werkverplaatsingen en voor 100 euro privé tankt. Van het getankte bedrag van 200 euro houdt hij zelf 95 euro over, dus iets minder dan de helft. U betaalt hiervoor 268 euro (200 euro aan brandstof en 68 euro aan RSZ-bijdragen). Zou u diezelfde 95 euro netto in gewoon loon willen geven, dan kost u dat al gauw zo'n 380 euro, of 113 euro meer.
Bent u bereid de vrij omslachtige administratie erbij te nemen, dan kan een tankkaart dus toch een zinvolle loonoptimalisatie zijn.