Arbeiders
Arbeiders ontvangen hun vakantiegeld elk jaar van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV). Het brutobedrag van het vakantiegeld is gelijk aan 15,38% van het verhoogd brutoloon van het voorbije jaar, het zg. "vakantiedienstjaar". Deze basis wordt eventueel nog vermeerderd met een fictief loon voor de gelijkgestelde afwezigheidsdagen.
U, als werkgever, financiert dit vakantiegeld via een deel van uw sociale zekerheidsbijdragen.
De eerste betalingen gebeuren in principe begin mei. De arbeider ontvangt samen met de betaling een zg. "vakantiecheque" met het overzicht van de bedragen. Op deze vakantiecheque kan u ook de vakantierechten voor het lopende jaar terugvinden. In feite weet u dan pas zeker hoeveel vakantiedagen uw arbeider dit jaar mag opnemen.
Bedienden
Voor bedienden staat u zelf in voor de betaling. Het principe is hetzelfde als voor arbeiders: om het bedrag van het vakantiegeld te kennen, kijkt u naar de prestatie tijdens het voorgaande jaar. Wie vorig jaar een volledig jaar voor u werkte heeft recht op volledige vakantie en volledig vakantiegeld.
Wat het dubbel vakantiegeld betreft is dat in principe 85% van het loon van de maand waarin het vakantiegeld betaald wordt. Het aanvullend vakantiegeld bedraagt 7%.
Wanneer de bediende tijdens het voorbije jaar in een hoger of een lager regime werkzaam was (voltijds-deeltijds), zal voor de betreffende maanden een prorata worden toegepast.
Ook voor sommige afwezigheden past u een prorata toe. Keerde u uw bediende tijdens de voorbije 12 maanden een bonus uit, dan zal u ook hierop vakantiegeld moeten uitbetalen. Over deze laatste twee zaken leest u meer in een het artikel "Vakantiegeld: wat telt mee en wat telt niet mee?".
Voor bedienden die in 2012 deels of volledig bij een andere werkgever werkten, geldt een iets ingewikkeldere berekening op basis van het vakantieattest. Ook daarover meer in een ander artikel.
Wanneer moet u het vakantiegeld uitbetalen?
De wet schrijft voor dat het vakantiegeld uitbetaald wordt "samen met de opname van de hoofdvakantie". Wanneer we dit letterlijk zouden nemen, bent u in het slechtste geval bijna het ganse jaar door vakantiegeld aan het uitbetalen. De ene neemt zijn vakantie immers al in januari op, een andere in de zomer, een derde is eerder een herfstig type… In de praktijk betalen de meeste werkgevers het vakantiegeld voor hun bedienden doorgaans met de lonen van mei of juni. Het exacte moment hangt af van de afspraken die hierover in uw zaak bestaan of de gebruiken uit het verleden.
Bedrijfsleiders en bestuurders
Enkel werknemers kunnen aanspraak maken op vakantiegeld. Zaakvoerders en bestuurders hebben er bijgevolg geen recht op. Natuurlijk staat het u vrij om u of uw vennoot extra loon uit te betalen bij wijze van vakantiegeld, maar wellicht bent u in dat geval beter af met een dividend.
Eenheidsstatuut
De kans bestaat dat de huidige werkwijze dit jaar wel eens voor de laatste keer zou kunnen worden toegepast. Europa oordeelde namelijk dat het onderscheid tussen arbeiders en bedienden strijdig is met de eigen richtlijnen. Tegen deze zomer zou er onder andere voor het probleem van het vakantiegeld een oplossing moeten gevonden worden. Of die er tegen dan ook daadwerkelijk gaat komen blijft ten zeerste de vraag.
Lees ook:
Vakantiegeld: wat telt mee en wat telt niet mee?
Een maand zonder loon door het vakantieattest?