Het doel van dit artikel is geen uitgebreide fiscale analyse te maken, maar een korte beschrijving te voorzien van de belangrijkste punten van optimalisatietechnieken.
Wij willen erop wijzen dat onderstaande regimes mogelijks nog onderworpen zijn aan bijkomende (technische) voorwaarden.
Niettemin geeft het onderstaande een goed beeld om na te gaan of de betreffende technieken interessant zijn voor toepassing in de horecasector.
I. Werknemersparticipatie
1.1 Algemene beschrijving
-
De wet van 22 mei 2001 voorziet in een fiscaal gunstig regime voor werknemers om te participeren in het kapitaal of in de winst van de vennootschap.
Het principe van dit regime berust op de mogelijkheid voor een werkgever om zijn werknemers te laten deelnemen in het resultaat van zijn vennootschap door de toekenning van een deelneming die varieert in functie van het resultaat van de vennootschap (het totaal bedrag van de deelnames mag niet hoger zijn dan (i) 10% van de totale brutoloonmassa en (ii) 20% van de winst van het boekjaar na belasting).
De werknemersparticipaties mogen niet worden ingevoerd ter vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura, enz.
-
In principe moet elke werknemer van de vennootschap de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan het participatieplan.
1.2. Belastbare grondslag en tarieven
-
De deelname in de winst of in het kapitaal is vrijgesteld van personenbelasting in hoofde van de werknemer.
-
De toekenning van de deelname wordt echter onderworpen aan de "belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van de vennootschap".
Indien de werknemersparticipatie bestaat uit een deelname in het kapitaal bedraagt het tarief 15%. In het geval van een deelname in de winst wordt een belasting geheven van 25%. Bij een deelname in het kapitaal is de belastbare grondslag gelijk aan het deel van de winst dat overeenkomstig het participatieplan aan de kapitaalsparticipatie wordt besteed. De wet voorziet echter ook in een minimum belastinggrondslag. Bij een deelname in de winst is de belastbare grondslag gelijk aan het bedrag uitbetaald overeenkomstig het participatieplan na aftrek van sociale zekerheidsbijdrage.
-
Voor kleine vennootschappen is er de mogelijkheid om het participatieplan op te zetten in de vorm van een investeringsspaarplan.
De toegekende winst wordt in dat geval door de werknemers ter beschikking gesteld aan de vennootschap in de vorm van een niet-achtergestelde lening waarvoor de werknemer een interest ontvangt. De vennootschap is gehouden de ter beschikking gestelde winst te gebruiken voor investeringen in activa. Het ter beschikking gestelde bedrag dient te worden terugbetaald na een bepaalde periode (min. 2 jaar - max. 5 jaar). De werknemer wordt belast op grond van het in speciën uitgekeerde bedrag aan een tarief van 15%.
II. Forfaitaire terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever
-
Indien een werknemer een uitgave maakt die eigen is aan zijn werkgever, dan is de terugbetaling van die kosten door de werkgever een terugbetaling die vrijgesteld is in hoofde van de werknemer. Vereist is wel dat de kost normaal ten laste van de werkgever valt.
-
In principe moeten de kosten gedragen door een werknemer die eigen zijn aan de werkgever terugbetaald worden op basis van onkostennota's (i.e., op werkelijke basis). De administratie laat echter toe dat de kosten eigen aan de werkgever op een forfaitaire basis worden bepaald. Zodoende is het mogelijk dat het forfaitaire bedrag dat wordt terugbetaald hoger is dan de kost die de werknemer effectief heeft gemaakt. De administratie vereist wel dat de forfaitaire bedragen worden bepaald op grond van "ernstige gronden".
-
Zulke forfaitaire terugbetaling is mogelijk bij de terugbetaling van onder meer telefoonkosten, kosten voor het gebruik van een bureau op de privé-woonplaats, representatiekosten, enz.
-
Het is mogelijk om de forfaitaire berekening van de terugbetaling vast te stellen met de lokale belastingscontroleur onder wiens bevoegdheid de werkgever valt. Dit lijkt zeker aangeraden na de laatste aanpassingen van dit regime op vlak van sociale zekerheid (voor sociale zekerheids-doeleinden moet de belastingplichtige sinds 2010 kunnen aantonen dat de terugbetalingen in overeenstemming zijn met de werkelijkheid). Deze onderhandelingen met de fiscus duren in principe 3 tot 5 maanden (afhankelijk van de pro-activiteit van de lokale controleur).
III. Aanvullende Pensioenen
-
Bijdragen die een werkgever stort ten voordele van een werknemer in het kader van een collectieve aanvullende pensioenregeling (groepsverzekering of pensioenfonds) zijn aftrekbaar in hoofde van deze werkgever. Onder de meeste pensioenreglementen
mogen de werknemers ook zelf bijkomende bijdragen storten om een hogere kapitaal op te bouwen. De premies moeten worden gestort aan een binnen de EER gevestigde verzekeringsonderneming en moeten ook de zogenaamde 80%-grens respecteren. Deze laatste regel houdt in dat de extra-wettelijke pensioenen die door deze bijdrage worden opgebouwd, samen met het wettelijk pensioen, niet meer mogen bedragen dan 80% van de laatste normale bruto bezoldiging, berekend op grond van de normale duur van de beroepswerkzaamheid (i.e. in principe 40 jaar).
-
In principe dienen de pensioentoezeggingen collectief te zijn (i.e. voor alle werknemers). Een individuele pensioentoezegging voor een bepaalde werknemer is echter mogelijk indien bepaalde voorwaarden worden nageleefd (o.m. niet stelselmatig, collectieve pensioenregeling reeds aanwezig, niet gedurende laatste drie jaren
voor het pensioen).
-
De bijdragen die gestort zijn door de werkgever vormen voor de werknemer geen belastbaar voordeel (onder bepaalde voorwaarden en mits bepaalde grenzen). Uitkeringen uit het opgebouwde kapitaal zijn niettemin belastbaar aan een afzonderlijk tarief van hetzij 33%, hetzij 16,5% hetzij 10% (evenwel nog te verhogen met gemeentelijke opcentiemen). Het toepasselijk percentage hangt af van de concrete omstandigheden van de betaling (i.e., leeftijd, werknemers- dan wel werkgeversbijdragen, enz.).
IV. Aankoop van producten van de vennootschaap aan kostprijs
Bepaalde sociale voordelen die de werkgever toekent aan zijn werknemer zijn vrijgesteld van belasting. Zo is de aankoop door de werknemer tegen gunstprijs van gebruiksvoorwerpen die de werkgever vervaardigt of verhandelt een niet belastbaar sociaal voordeel indien aan de volgende drie voorwaarden voldaan is:
de gunstprijs is niet lager dan de kostprijs in hoofde van de
werkgever;
de goederen zijn bestemd voor dagelijks gebruik of het betreft
duurzame goederen met betrekkelijk geringe waarde;
de aankopen worden gedaan voor persoonlijke behoeften.
Ook het gebruik van diensten van de werkgever tegen kostprijs maakt een niet belastbaar sociaal voordeel uit.
Bron: Stibbe / Horecafocus