Algemene informatie:
Sinds 1 december 2007 (cao 82 bis) is de werkgever verplicht om outplacement aan te bieden aan die werknemer wiens werkgever de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd na tenminste één jaar dienst, die de leeftijd van 45 jaar heeft bereikt op het ogenblik dat het ontslag is gegeven en de reden van ontslag was een andere dan dringende reden.
De outplacementbegeleiding is ten laste van zijn werkgever en dit voor de duur van 12 maanden. (CAO nr 82 van 10 juli 2002).
Onder outplacementbegeleiding wordt verstaan: het geheel van begeleidende diensten en adviezen die in opdracht van een werkgever door een dienstverlener aan een ontslagen werknemer worden verleend om zo snel mogelijk een nieuwe betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsbezigheid als zelfstandige te ontplooien.
De werkgever moet een outplacement aanbieden (algemeen principe): binnen een termijn van 15 dagen nadat de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen, moet de werkgever schriftelijk (aangetekend) een outplacementaanbod doen.
De CAO bepaalde dat het begrip "einde arbeidsovereenkomst" verwijst naar het einde van de opzeggingstermijn, of, bij gebrek aan een opzeggingstermijn, naar het moment waarop het contract wordt verbroken.
Indien de werkgever zijn verplichting niet is nagekomen binnen de 15 dagen, moet de werknemer hem binnen één maand na het verschijnen van die termijn in gebreke stellen.
Na de ingebrekestelling heeft de werkgever één maand om schriftelijk (aangetekend) een geldig outplacementaanbod te doen.
De ontslagen werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op outplacement, brengt hiervan de werkgever schriftelijk op de hoogte uiterlijk één maand na het aanbod van de werkgever. De werknemer voegt bij zijn aanvraag een getuigschrift waarin bevestigd wordt dat hij als werkzoekende is ingeschreven.
Specifieke gevallen:
De werkgever is er evenwel niet toe gehouden een outplacement-begeleiding aan te bieden aan de hierna opgesomde categorieën werknemers behalve wanneer zij hem uitdrukkelijk daartoe verzoeken:
-
de werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met een normaal gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die niet de helft bedraagt van de arbeidsduur van een voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie in de zin van artikel 2 van de wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijdwerkers
-
de werknemers die, indien zij volledig uitkeringsgerechtigde werkloze zouden worden na het einde van de opzeggingstermijn of de periode gedekt door een opzeggings-vergoeding, niet beschikbaar zouden moeten zijn voor de algemene arbeidsmarkt en die als dusdanig worden bepaald bij een koninklijk besluit, dat krachtens § 3, 2° van het voornoemd artikel 13 wordt genomen.
Bron:
www.horecanet.be